ECLI:NL:HR:2007:BA6237
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.J.M. Davids
- Rechtspraak.nl
Cassatie over arbeidsgeschil en achterstallig salaris na ontbinding van arbeidsovereenkomst
In deze zaak gaat het om een arbeidsgeschil tussen [eiser] en Art Tower B.V. over achterstallig salaris na de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. [Eiser] heeft op 1 september 2003 Art Tower gedagvaard voor de rechtbank, sector kanton, te Breda, met de eis om een bedrag van € 3.159,-- bruto aan achterstallig salaris te betalen, vermeerderd met rente en kosten. Art Tower heeft de vordering bestreden en in voorwaardelijke reconventie een bedrag van € 15.971,51 gevorderd van [eiser], eveneens met rente en kosten. De kantonrechter heeft, na een tussenvonnis op 1 oktober 2003, bij eindvonnis van 12 mei 2004 de vorderingen van [eiser] afgewezen.
Tegen deze vonnissen heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft op 17 januari 2007 het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Hierop heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Art Tower is niet verschenen in de cassatieprocedure, waarop verstek is verleend. De zaak is door de advocaat van [eiser] toegelicht.
De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak aan de zijde van Art Tower begroot op nihil. De Hoge Raad heeft in zijn arrest op 21 september 2007 geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, gezien artikel 81 RO, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.