ECLI:NL:HR:2007:BA6237

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/120HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over arbeidsgeschil en achterstallig salaris na ontbinding van arbeidsovereenkomst

In deze zaak gaat het om een arbeidsgeschil tussen [eiser] en Art Tower B.V. over achterstallig salaris na de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. [Eiser] heeft op 1 september 2003 Art Tower gedagvaard voor de rechtbank, sector kanton, te Breda, met de eis om een bedrag van € 3.159,-- bruto aan achterstallig salaris te betalen, vermeerderd met rente en kosten. Art Tower heeft de vordering bestreden en in voorwaardelijke reconventie een bedrag van € 15.971,51 gevorderd van [eiser], eveneens met rente en kosten. De kantonrechter heeft, na een tussenvonnis op 1 oktober 2003, bij eindvonnis van 12 mei 2004 de vorderingen van [eiser] afgewezen.

Tegen deze vonnissen heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft op 17 januari 2007 het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Hierop heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Art Tower is niet verschenen in de cassatieprocedure, waarop verstek is verleend. De zaak is door de advocaat van [eiser] toegelicht.

De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak aan de zijde van Art Tower begroot op nihil. De Hoge Raad heeft in zijn arrest op 21 september 2007 geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, gezien artikel 81 RO, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

21 september 2007
Eerste Kamer
Nr. C06/120HR
MK/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. R.A. van der Hansz,
t e g e n
ART TOWER B.V.,
gevestigd te Raamsdonkveer, gemeente Geertruidenberg,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Art Tower.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 1 september 2003 Art Tower gedagvaard voor de rechtbank, sector kanton, Breda en gevorderd, kort gezegd, Art Tower te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 3.159,-- bruto aan achterstallig salaris, met rente en kosten.
Art Tower heeft de vordering bestreden en, in voorwaardelijke reconventie, gevorderd, kort gezegd, [eiser] te veroordelen om aan Art Tower te betalen een bedrag van € 15.971,51, met rente en kosten.
De kantonrechter heeft, na een tussenvonnis van 1 oktober 2003, bij eindvonnis van 12 mei 2004 in conventie de vorderingen afgewezen.
Tegen deze vonnissen heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 17 januari 2007 heeft het hof het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen Art Tower is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Art Tower begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, A. Hammerstein en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de president W.J.M. Davids op 21 september 2007.
1