ECLI:NL:HR:2007:BA6236
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Schadestaatprocedure tussen bank en voormalige cliënt over schadevergoeding wegens wanprestatie
In deze zaak gaat het om een schadestaatprocedure tussen een bank en een voormalige cliënt, die schadevergoeding vordert wegens wanprestatie. De cliënt, aangeduid als [eiser], heeft de bank gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam en vorderde, na wijziging van eis, een bedrag van ƒ 1.571.283,50, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank heeft na verschillende tussenvonnissen op 31 maart 2004 de bank veroordeeld tot betaling van € 11.029,73, met rente. Hierop heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 22 december 2005 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaarde en de eerdere vonnissen bekrachtigde.
Tegen deze beslissing heeft [eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de advocaten van beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de bank zijn begroot op € 5.905,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van [eiser] niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is gewezen door vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en is op 13 juli 2007 in het openbaar uitgesproken.