ECLI:NL:HR:2007:BA6235
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over eeuwigdurende huur en rechten van opvolgend eigenaar
In deze zaak gaat het om een huurgeschil waarbij de vraag centraal staat of een leaseovereenkomst, die onder het oude recht als verboden werd beschouwd, kan worden gekwalificeerd als 'eeuwigdurende huur'. De eiser, wonende te [woonplaats], heeft de verweerster, gevestigd te [vestigingsplaats], bij exploot van 22 oktober 2001 gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam. De eiser vorderde de verweerster te veroordelen de onroerende zaak aan de [a-straat 1-2] te [plaats] te ontruimen en te verlaten, met een termijn van vier weken na de uitspraak, of een andere termijn zoals de rechtbank zou bepalen. Daarnaast vorderde de eiser schadevergoeding.
De verweerster heeft de vordering bestreden en een voorwaardelijke vordering in reconventie ingesteld, maar deze vordering speelt in cassatie geen rol meer. De rechtbank heeft op 10 december 2003 de vordering in conventie afgewezen. Hierop heeft de eiser hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 15 december 2005 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft de eiser beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eiser in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 596,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, waarbij W.D.H. Asser de uitspraak in het openbaar heeft gedaan op 13 juli 2007.