ECLI:NL:HR:2007:BA6233

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/060HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van een overeenkomst tot verkoop van aandelen en de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid

In deze zaak gaat het om een geschil over de uitleg van een overeenkomst tot verkoop van aandelen tussen Unit 4 AGRESSO N.V. en twee verweersters. Unit 4 heeft de verweersters gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage, waarbij zij vorderingen heeft ingesteld tot betaling van aanzienlijke bedragen. De rechtbank heeft de vorderingen van Unit 4 bij vonnis van 16 juli 2003 afgewezen. Hierop heeft Unit 4 hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 18 oktober 2005 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft Unit 4 cassatie ingesteld, terwijl de verweersters voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep hebben ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekte tot verwerping van het principale beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering. Aangezien het principale beroep faalde, kwam het voorwaardelijk incidentele beroep niet aan de orde. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en Unit 4 veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 8.105,34.

Uitspraak

13 juli 2007
Eerste Kamer
Nr. C06/060HR
RM/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
UNIT 4 AGRESSO N.V.,
gevestigd te Sliedrecht,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. R.S. Meijer,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Verweerster 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTERS in cassatie, eiseressen in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep
advocaat: mr. M. Ynzonides.
Eiseres zal hierna ook worden aangeduid als Unit 4 en verweersters als [verweerster 1] en [verweerster 2] dan wel gezamenlijk als [verweerster] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Unit 4 heeft bij exploten van 10 en 11 oktober 2001 [verweerster] c.s. gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd, [verweerster 1] te veroordelen aan Unit 4 een bedrag van ƒ 1.654.520,70 te betalen, met rente, en [verweerster] c.s. te veroordelen aan Unit 4 een bedrag van ƒ 178.743,30 te betalen, met rente en kosten.
[Verweerster] c.s. hebben de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 16 juli 2003 de vorderingen van Unit 4 afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft Unit 4 hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 18 oktober 2005 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Unit 4 beroep in cassatie ingesteld. [verweerster] c.s. hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor Unit 4 mede door mr. E.M. Tjon-En-Fa en voor [verweerster] c.s. mede door D.J. Beenders, beiden advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het principale beroep.
3. Beoordeling van het middel in het principale beroep
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt Unit 4 in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] c.s. begroot op € 5.905,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 13 juli 2007.