ECLI:NL:HR:2007:BA5831
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in vervolging van verzoeker in de Schiedammer Parkmoord
In deze zaak, die betrekking heeft op de Schiedammer Parkmoord, heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2007 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) in de vervolging van de verzoeker. De zaak is een vervolg op eerdere rechtszaken waarin de verzoeker, geboren in 1969, was veroordeeld voor ernstige misdrijven, waaronder doodslag en verkrachting. De Hoge Raad had eerder, op 25 januari 2005, de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herziening, na nieuwe ontwikkelingen die de onschuld van de verzoeker leken te ondersteunen. Het Hof had op 4 mei 2006 het OM niet-ontvankelijk verklaard, omdat de waarheidsvinding met betrekking tot de tenlastegelegde feiten niet meer aan de orde was, gezien het onherroepelijke arrest van het Hof Den Haag van 22 november 2005, waarin een andere verdachte was veroordeeld voor dezelfde feiten.
De Hoge Raad bevestigde de beslissing van het Hof en oordeelde dat er geen rechtens te respecteren belang was voor de verzoeker om in cassatie te gaan. De Hoge Raad stelde vast dat de gronden waarop het Hof het OM niet-ontvankelijk had verklaard, meebrachten dat een hernieuwde vervolging van de verzoeker uitgesloten was. De Hoge Raad concludeerde dat de verzoeker niet in zijn cassatieberoep kon worden ontvangen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een andere conclusie rechtvaardigden. De uitspraak benadrukt het belang van de beginselen van een eerlijk proces en de rol van de waarheidsvinding in het strafrecht.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in zaken waar gerechtelijke dwalingen aan de orde zijn en waar de rechtszekerheid van de betrokkenen in het geding is. De zaak illustreert ook de complexiteit van herzieningsprocedures en de verantwoordelijkheden van het OM in het strafproces.