ECLI:NL:HR:2007:BA5818
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het beroep in cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden
Op 4 september 2007 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, gewezen op 9 mei 2006. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam. De zaak betreft een strafrechtelijke procedure, waarbij de verdachte, geboren in 1961, in beroep ging tegen een eerder vonnis. De Advocaat-Generaal, de heer Wortel, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de slotsom oordeelt de Hoge Raad dat geen van de ingediende middelen tot cassatie kan leiden. Tevens is er geen grond aanwezig om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. Daarom wordt het beroep verworpen.
Dit arrest is uitgesproken door de vice-president G.J.M. Corstens, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber.