ECLI:NL:HR:2007:BA5806

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/151HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsrecht en de verkoop van persoonlijke gereedschappen van ambachtslieden

In deze zaak, die voor de Hoge Raad der Nederlanden werd behandeld, ging het om een verzoek van de gefailleerde vennootschap onder firma [verzoekster 1] en haar vennoten [verzoeker 2] en [verzoeker 3] om de curator te verbieden hun persoonlijke gereedschappen te verkopen. De zaak is ontstaan na de faillietverklaring van de vennootschap op 2 november 2005 door de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarbij de curator, mr. Thi Ly Phuong NGUYEN, werd aangesteld. Op 26 april 2006 hebben de verzoekers zich tot de rechter-commissaris gewend met het verzoek om de curator te verbieden de in beslag genomen gereedschappen te verkopen en deze ter hand te stellen aan vennoot [verzoeker 2]. De curator heeft dit verzoek bestreden, wat leidde tot een beschikking van de rechter-commissaris op 21 juni 2006, waarin het verzoek werd afgewezen.

Tegen deze beschikking hebben de verzoekers hoger beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 26 oktober 2006 de beschikking van de rechter-commissaris bekrachtigde. Hierop hebben de verzoekers cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en deze beschikking werd openbaar uitgesproken op 29 juni 2007 door de raadsheer E.J. Numann, met de andere raadsheren A.M.J. Van Buchem-Spapens, A. Hammerstein en F.B. Bakels.

Uitspraak

29 juni 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/151HR
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
1. [Verzoekster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Verzoeker 2],
3. [Verzoeker 3],
beiden wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. J. Brandt,
t e g e n
Mr. Thi Ly Phuong NGUYEN, in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van de vennootschap onder firma [verzoekster 1] en haar vennoten [verzoeker 2], [verzoeker 3] en [betrokkene 1],
kantoorhoudende te Lelystad,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s. en de curator.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij vonnissen van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 2 november 2005 zijn [verzoekster 1] en haar vennoten in staat van faillissement verklaard, met benoeming van verweerster in cassatie tot curator en een rechter-commissaris.
Op 26 april 2006 hebben [verzoeker] c.s. zich tot de rechter-commissaris gewend met het verzoek bij beschikking, voorzover de wet dit toelaat uitvoer bij voorraad, de curator te verbieden de in beslag genomen gereedschappen te verkopen en de curator te gebieden de gereedschappen ter hand te stellen aan de vennoot [verzoeker 2].
De curator heeft het verzoek bestreden.
De rechter-commissaris heeft bij beschikking van 21 juni 2006 het gevraagde afgewezen.
Tegen deze beschikking hebben [verzoeker] c.s. hoger beroep ingesteld bij de rechtbank te Zwolle-Lelystad.
Bij beschikking van 26 oktober 2006 heeft de rechtbank de beschikking van de rechter-commissaris bekrachtigd en het verzoek van [verzoeker] c.s. afgewezen.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft een verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot niet-ontvankelijkheid van [verzoekster 1] en voor het overige tot verwerping van het cassatieverzoek.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. Van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 29 juni 2007.