ECLI:NL:HR:2007:BA5800
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Huwelijksvermogensrecht; geschil tussen voormalige echtelieden over verdeling van ontbonden huwelijksgemeenschap
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een man en een vrouw over de verdeling van hun ontbonden huwelijksgemeenschap. De man heeft de vrouw gedagvaard voor de rechtbank Roermond met het verzoek om de scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap uit te spreken. De rechtbank heeft na twee tussenvonnissen op 27 augustus 2003 de verdeling vastgesteld. De man heeft hoger beroep ingesteld tegen de tussenvonnissen en het eindvonnis, terwijl de vrouw incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft op 6 december 2005 de vonnissen van de rechtbank vernietigd en de verdeling aangepast, waarbij de man en de vrouw beide zijn veroordeeld tot betaling van bedragen aan elkaar. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 28 september 2007 het arrest van het gerechtshof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte het bewijsaanbod van de man had gepasseerd, waarbij de man had gesteld dat zijn vader hem een bedrag had geleend en dat de vrouw over een bedrag aan contanten beschikte dat zij bij haar vertrek uit de echtelijke woning had meegenomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de man voldoende specifiek bewijs had aangeboden en dat het hof dit aanbod ten onrechte had verworpen. De kosten van het geding in cassatie zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.