ECLI:NL:HR:2007:BA5659
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over grondslag van de tenlastelegging in belastingfraudezaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 augustus 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder veroordeeld voor belastingfraude, waarbij hem ten laste was gelegd dat hij opzettelijk een administratie niet had gevoerd, wat resulteerde in te weinig belastingheffing. De verdediging stelde dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging had verlaten door zowel 'plegen' als 'doen plegen' naast elkaar te beschouwen zonder een keuze te maken. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de tenlastelegging correct had geïnterpreteerd en dat de bewezenverklaringen niet in strijd waren met de formulering van de tenlastelegging. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak echter voor wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze tot negentien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, en concludeerde dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden, wat leidde tot strafvermindering.