ECLI:NL:HR:2007:BA5659

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02594/06
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.W. Ilsink
  • H.A.G. Splinter-van Kan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over grondslag van de tenlastelegging in belastingfraudezaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 augustus 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder veroordeeld voor belastingfraude, waarbij hem ten laste was gelegd dat hij opzettelijk een administratie niet had gevoerd, wat resulteerde in te weinig belastingheffing. De verdediging stelde dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging had verlaten door zowel 'plegen' als 'doen plegen' naast elkaar te beschouwen zonder een keuze te maken. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de tenlastelegging correct had geïnterpreteerd en dat de bewezenverklaringen niet in strijd waren met de formulering van de tenlastelegging. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak echter voor wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze tot negentien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, en concludeerde dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden, wat leidde tot strafvermindering.

Uitspraak

28 augustus 2007
Strafkamer
nr. 02594/06
EC/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 18 oktober 2005, nummer 22/005666-04, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te 's-Gravenhage van 28 september 2004 - de verdachte vrijgesproken van het bij inleidende dagvaarding onder 6 tenlastegelegde en hem voorts ter zake van 1 "opzettelijk als degene die inge-volge de belastingwet verplicht is tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen, een zodanige administratie niet voeren, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven", 2. en 3. "opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd", 4. "medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst", 5. "opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst" en 7. en 8. "valsheid in geschrift, meermalen gepleegd" veroordeeld tot 21 maanden gevangenisstraf, waarvan zeven maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. J.L.A.M. le Cocq d'Armandville en mr. J.Y. Taekema, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het bestreden arrest zal vernietigen wat betreft het onder 2 en 5 tenlastegelegde en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
3. Beoordeling van het eerste middel
3.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten.
3.2. Aan de verdachte is, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, tenlastegelegd dat:
"1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2000 tot en met 25 maart 2003, althans tot en met 24 februari 2002, (telkens) te 's-Gravenhage en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de Belastingwet gestelde eisen, (telkens) opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd, althans doen voeren, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en daar (telkens) opzettelijk (ten aanzien) van het bedrijf (van) [bedrijf A]/[bedrijf B],
* (de) (kontant) uitbetaalde lonen van (de) werknemers niet opgenomen, althans doen opnemen, en/of verwerkt, althans doen verwerken, in de/een kasadministratie, en/of
* geen primaire urenregistratie van (de) werknemers bijgehouden, althans doen bijhouden, en/of verwerkt, althans doen verwerken, in de administratie, en/of
* in de loonadministratie (een) naam/namen en/of (een) sofinummer(s) van (een) perso(o)n(en) (waaronder, althans in ieder geval, [betrokkene 1] en [betrokkene 2]) opgenomen, althans doen opnemen, die niet gewerkt heeft/hebben in dienst van het bedrijf (van) [bedrijf A]/[bedrijf B], en/of op een (aantal) werknemer(s) meer uren geboekt, althans doen boeken, dan zij/hij in werkelijkheid gewerkt hebben/heeft en/of van een (aantal) werknemer(s) uitbetaald vakantiegeld en/of uitbetaalde overwerkuren opgenomen, althans doen opnemen, terwijl er in werkelijkheid geen vakantiegeld en/of overwerkuren aan die werknemer(s) zijn/is uitbetaald en/of
* geen personeelsdossiers en/of kopieën van identiteitsbewijzen en/of loonbelastingkaarten en/of werkbriefjes van (de) werknemers in de administratie opgenomen, althans doen opnemen, en/of opgenomen gehouden, althans opgenomen doen houden;
(...)
2.
hij op of omstreeks 28 of 30 april 2000 en/of op of omstreeks 31 juli 2000 en/of op of omstreeks 31 oktober 2000 en/of op of omstreeks 30 januari 2001, althans op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2000 tot en met 31 januari 2001 (telkens) te 's-Gravenhage en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de loonbelasting en/of premie volksverzekeringen ten name van [bedrijf A]/[bedrijf B] over het eerste en/of tweede en/of derde en/of vierde kwartaal (van) 2000, (telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, althans doen doen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en daar (telkens) opzettelijk op het/de bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Den Haag/'s-Gravenhage ingeleverde aangiftebiljet(ten)/aangifte(n) loonbelasting en/of premies volksverzekeringen ten name van [bedrijf A]/[bedrijf B] over genoemd(e) tijdvak(ken), (telkens) een te laag (totaal) te betalen bedrag (aan) loonbelasting/premie volksverzekeringen, althans een te laag bedrag aan belasting, opgegeven, althans doen opgeven, terwijl die/dat feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;
(...)
5.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 17 januari 2002 tot en met 24 januari 2002, althans van 1 januari 2002 tot en met 24 januari 2002, (telkens) te 's-Gravenhage en/ of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt, althans gebruik heeft doen maken, van een vals(e) of vervalst(e) suppletieaangifte omzetbelasting, althans jaaroverzicht omzetbelasting (ten name van [bedrijf A]/ [bedrijf B]) over het jaar 2000, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift (telkens) echt en onvervalst, althans (telkens) opzettelijk die/dat vals(e) of vervalst(e) suppletieaangifte omzetbelasting, althans jaaroverzicht omzetbelasting (ten name van [bedrijf A]/[bedrijf B]) over het jaar 2000, heeft afgeleverd, althans doen afleveren, en/of voorhanden heeft gehad, althans voorhanden heeft doen hebben, terwijl hij/zij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken, althans doen gebruik maken, althans dat afleveren, althans doen afleveren, en/of voorhanden hebben, althans doen hebben, hierin dat verdachte en/of een/zijn mededader(s) dat geschrift heeft/hebben in- of afgeleverd, althans doen in- of afleveren, bij, althans heeft/hebben doen toekomen aan, ((een) medewerker(s) van) de Belastingdienst Den Haag, en/of dat geschrift (telkens) heeft/hebben opgenomen, althans doen opnemen, althans aanwezig heeft/hebben gehad, althans doen hebben (in de administratie van [bedrijf B]), en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in dat geschrift een te laag belastbaar bedrag, althans een te laag bedrag aan (te betalen) belasting, was opgegeven;
(...)"
3.3. Daarvan heeft het Hof bewezenverklaard dat:
"1.
hij in de periode van 1 januari 2000 tot en met 25 maart 2003 te 's-Gravenhage als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de Belastingwet gestelde eisen, opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd, althans doen voeren, terwijl dat feit er toe strekte dat te weinig belasting werd geheven, immers heeft hij, verdachte, toen en daar opzettelijk ten aanzien van [bedrijf B],
* de kontant uitbetaalde lonen van de werknemers niet opgenomen, althans doen opnemen, en/of vewerkt, althans doen verwerken, in de kasadministratie, en
* geen primaire urenregistratie van de werknemers bijgehouden, althans doen bijhouden, en/of verwerkt, althans doen verwerken, in de administratie, en
* in de loonadministratie namen en sofinummers van personen (waaronder in ieder geval [betrokkene 1] en [betrokkene 2]) opgenomen, althans doen opnemen, die niet gewerkt hebben in dienst van [bedrijf B], en op een aantal werknemers meer uren geboekt, althans doen boeken, dan zij in werkelijkheid gewerkt hebben.
2.
hij op of omstreeks 28 of 30 april 2000 en op of omstreeks 31 juli 2000 en op of omstreeks 31 oktober 2000 en op of omstreeks 30 januari 2001 telkens te 's-Gravenhage telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de loonbelasting en/of premie volksverzekeringen ten name van [bedrijf A]/[bedrijf B] over het eerste en/of tweede en/of derde en/of vierde kwartaal van 2000, telkens onjuist heeft gedaan, althans doen doen, immers heeft verdachte toen en daar telkens opzettelijk op de bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst 's-Gravenhage ingeleverde aangifte loonbelasting en premie volksverzekeringen ten name van [bedrijf A]/ [bedrijf B] over genoemde tijdvakken, telkens een te laag totaal te betalen bedrag aan loonbelasting/premie volksverzekeringen opgegeven, althans doen opgeven, terwijl dat feit telkens ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven.
5.
hij op 24 januari 2002 te 's-Gravenhage opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse suppletieaangifte omzetbelasting ten name van [bedrijf A]/[bedrijf B] over het jaar 2000, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte dat geschrift heeft ingeleverd, althans doen inleveren, bij de Belastingdienst Den Haag, en bestaande die valsheid hierin dat in dat geschrift een te laag bedrag aan te betalen belasting was opgegeven."
3.4. Het middel berust blijkens de toelichting op de stelling dat het Hof ten aanzien van die bewezenverklaarde feiten "plegen" en "doen plegen" naast elkaar bewezen heeft verklaard. Het Hof heeft, aldus het middel, ten onrechte niet gekozen uit die telkens primair en subsidiair tenlastegelegde varianten en heeft daarmee de grondslag van de tenlastelegging verlaten.
3.5. Blijkens de door het Hof aan die bewezenverklaarde feiten gegeven kwalificaties is het uitgegaan van bewezenverklaringen die inhouden dat de verdachte die feiten heeft "gepleegd" en niet (ook) dat hij deze heeft "doen plegen".
Gelet daarop heeft het Hof de tenlastelegging kennelijk aldus verstaan dat, voor zover zij telkens het verwijt inhoudt dat de verdachte bepaalde handelingen heeft "doen" verrichten, met die formulering slechts een feitelijke beschrijving wordt gegeven van de wijze waarop de verdachte de feiten heeft gepleegd. Die uitleg van de tenlastelegging is met haar bewoordingen niet onverenigbaar en moet daarom in cassatie worden geëerbiedigd. Van grondslagverlating is daarom geen sprake.
3.6. Het middel faalt.
4. Beoordeling van het tweede middel
4.1. Het middel behelst de klacht dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden.
4.2. De verdachte heeft op 28 oktober 2005 beroep in cassatie ingesteld. De stukken zijn op 18 september 2006 ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Het middel is dus terecht voorgesteld. Dit moet leiden tot strafvermindering.
5. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert de duur van de opgelegde gevangenisstraf in die zin dat deze negentien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voor¬zitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 28 augustus 2007.