ECLI:NL:HR:2007:BA4951
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over rechtsgeldigheid van appeldagvaarding en aanwezigheidsrecht verdachte
In deze zaak gaat het om de rechtsgeldigheid van de appeldagvaarding en het aanwezigheidsrecht van de verdachte. De verdachte was tot 30 maart 2004 ingeschreven op adres A en daarna op adres B. Bij het instellen van appel op 9 maart 2005 heeft de verdachte het oude adres A opgegeven. De appeldagvaarding is betekend op het GBA-adres B. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof dat de appeldagvaarding rechtsgeldig is betekend, niet onjuist of onbegrijpelijk is. Echter, indien de verdachte bij het instellen van appel een ander adres heeft opgegeven dan dat waarop hij is ingeschreven in de GBA, en de appeldagvaarding niet naar dat adres is verzonden, kan de rechter niet aannemen dat de verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht. Dit leidt tot de conclusie dat het Hof heeft verzuimd te onderzoeken of er reden was om het onderzoek ter terechtzitting te schorsen, zodat de verdachte alsnog aanwezig kon zijn. Dit verzuim leidt tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting en de uitspraak van het Hof.