ECLI:NL:HR:2007:BA4940
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van strafoplegging wegens onbegrijpelijke motivering in milieudelicten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 september 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor milieudelicten, maar het Hof had in zijn overwegingen gesteld dat de verdachte blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie eerder was veroordeeld voor vergelijkbare delicten. De Hoge Raad oordeelde dat deze overweging onbegrijpelijk was, omdat de verdachte voor die feiten niet onherroepelijk was veroordeeld. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak ten aanzien van de strafoplegging zou vernietigen en de zaak zou terugwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe beslissing over de straftoemeting.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof, zodat deze opnieuw kon oordelen over de strafmaat. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige. De uitspraak van het Hof was gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren begaan, evenals de persoon en draagkracht van de verdachte. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan ernstige milieudelicten door voorschriften van zijn milieuvergunning te overtreden en zonder toestemming afvalstoffen op zijn land in ontvangst te nemen en op te slaan. De Hoge Raad benadrukte dat de motivering van de strafoplegging niet voldeed aan de eisen van begrijpelijkheid, wat leidde tot de vernietiging van de uitspraak.