ECLI:NL:HR:2007:BA4911
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Internationale rechtsmacht en forumkeuzeclausule in zeevervoerrecht
In deze zaak gaat het om een vordering van verzekeraars tegen een rederij tot vergoeding van ladingschade, die is ontstaan tijdens het vervoer van staal van Turkije naar Spanje. De verzekeraars hebben de rederij gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam, waarbij zij een bedrag van € 417.408,47 vorderden, inclusief rente en kosten. De rechtbank verklaarde zich echter onbevoegd om van de vordering kennis te nemen. De verzekeraars gingen in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, dat het vonnis van de rechtbank vernietigde en de rechtbank bevoegd verklaarde. De rederij heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het tussenarrest van het hof, dat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter bevestigde.
De Hoge Raad oordeelt dat de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van de vordering, moet worden beoordeeld aan de hand van het cognossement en de bijbehorende documenten. De rederij stelde dat een jurisdictieclausule in een charterparty, die geschillen in Istanbul zou beslechten, ook van toepassing was op de relatie met de ontvanger van de lading. Het hof oordeelde echter dat deze clausule niet rechtsgeldig was overeengekomen tussen de partijen bij de Fixture Recap, en dat de verwijzing naar de Fixture Recap in het cognossement niet leidde tot binding aan de jurisdictieclausule.
De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het hof en verwerpt het cassatieberoep. De rederij wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Dit arrest benadrukt de beperkte toetsing van buitenlands recht in cassatie en de noodzaak om de inhoud en uitleg van buitenlandse overeenkomsten zorgvuldig te beoordelen.