ECLI:NL:HR:2007:BA4808
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Vergrijpboete en opzet bij loonbelastingaanslag
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 4 augustus 2006, betreffende een boetebeschikking die gelijktijdig met een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen is opgelegd. De boete van f 6954 werd opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1999 tot en met 31 december 1999. Na bezwaar van de belanghebbende handhaafde de Inspecteur de beschikking, waarna het Hof het beroep ongegrond verklaarde. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onterecht heeft geoordeeld dat het aan de opzet van de belanghebbende te wijten is dat de loonbelasting ter zake van het tantième niet is betaald. De Hoge Raad stelt vast dat het Hof onvoldoende heeft gemotiveerd dat de belanghebbende zich bewust was van de kans dat de aangifte niet correct was. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staat veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan de belanghebbende.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de lagere rechters, vooral als het gaat om de toerekening van opzet aan de belanghebbende. De zaak illustreert ook de procedurele aspecten van het indienen van stukken in cassatie en de gevolgen van het niet tijdig indienen van aanvullende gronden.