ECLI:NL:HR:2007:BA4601
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van de bank bij misgelopen prijzengeld door incassoblokkade
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een eiser, een deelnemer aan de Lotto, en de Coöperatieve Rabobank Roermond E.O. U.A. De eiser heeft de bank gedagvaard wegens een tijdelijke incassoblokkade die heeft geleid tot het mislopen van prijzengeld. De eiser stelt dat de bank haar zorgplicht heeft geschonden door niet deugdelijk om te gaan met de rekening-courantovereenkomst, verbruikleen en opdracht. De eiser vordert een verklaring voor recht dat de bank aansprakelijk is en eist een schadevergoeding van € 11.500.000,--, inclusief rente en kosten.
De rechtbank Roermond heeft op 14 april 2004 de vordering van de eiser afgewezen. Hierop heeft de eiser hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 4 oktober 2005 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft de eiser cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen.
De Hoge Raad heeft op 1 juni 2007 het beroep verworpen en de eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 5.905,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen.