ECLI:NL:HR:2007:BA3631
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de inleidende dagvaarding wegens gebrekkige betekening
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 juni 2007 uitspraak gedaan over de nietigheid van de inleidende dagvaarding in een strafzaak. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor valsheid in geschrift, maar het Hof had de betekening van de dagvaarding als geldig beschouwd. De Hoge Raad oordeelde echter dat deze beslissing niet begrijpelijk was. De dagvaarding was niet op het juiste adres uitgereikt, aangezien er een bericht van aankomst was achtergelaten op een ander adres dan waar de verdachte daadwerkelijk ingeschreven stond. De verdachte was ingeschreven op de derde verdieping van het adres, terwijl de dagvaarding op de tweede verdieping was aangeboden. Dit leidde tot de conclusie dat de dagvaarding niet op de juiste wijze was betekend, ondanks dat deze later als gewone brief naar het juiste adres was verzonden. Om doelmatigheidsredenen heeft de Hoge Raad de inleidende dagvaarding nietig verklaard. De overige middelen van cassatie behoefden geen bespreking meer, en de Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, behoudens voor zover het vonnis van de Rechtbank was vernietigd.