ECLI:NL:HR:2007:BA3628
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over termijnoverschrijding bij instellen hoger beroep en verontschuldigbaarheid
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 juni 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was in hoger beroep gegaan tegen een vonnis van de Kantonrechter, waarbij hij was veroordeeld tot een geldboete van € 510,- voor een overtreding van de verkeersregels. Het Hof had de verdachte echter niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, omdat hij de termijn voor het instellen van hoger beroep had overschreden. De verdachte stelde dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verontschuldigbaar maakten, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet verplicht was om onderzoek te doen naar deze omstandigheden. De Hoge Raad benadrukte dat de regel geldt dat in cassatie geen beroep kan worden gedaan op feiten die niet in de feitelijke aanleg zijn aangevoerd. Dit betekent dat de verdachte niet kon aanvoeren dat hij niet door een raadsman was bijgestaan in het hoger beroep, omdat dit niet eerder was ingediend. De Hoge Raad concludeerde dat de middelen van cassatie niet konden leiden tot vernietiging van de bestreden uitspraak en verwierp het beroep.