ECLI:NL:HR:2007:BA3536
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Verlening van voorlopige machtiging op grond van een niet door ter zitting aanwezige geneesheer-directeur ondertekende geneeskundige verklaring
In deze zaak gaat het om de verlening van een voorlopige machtiging tot opname van de verzoekster in een psychiatrisch ziekenhuis. De officier van justitie in het arrondissement Haarlem heeft op 8 januari 2007 een verzoek ingediend bij de rechtbank, waarbij een geneeskundige verklaring was overgelegd die was ondertekend door een psychiater die niet bij de behandeling betrokken was. De rechtbank heeft op 19 januari 2007 de voorlopige machtiging verleend voor de duur van zes maanden, na het horen van de verzoekster, haar raadsvrouw, de behandelend psychiater, een arts en een verpleegkundige. De verzoekster heeft echter beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de geneeskundige verklaring niet voldeed aan de wettelijke eisen, omdat deze niet was ondertekend door de geneesheer-directeur van het psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank had het verweer van de verzoekster, dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard diende te worden, gepasseerd op de grond dat de aanwezige geneesheer-directeur de verklaring had bekrachtigd. De Hoge Raad oordeelt echter dat dit onvoldoende is en dat de geneeskundige verklaring niet aan de eisen van de Wet Bopz voldeed.
De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en verwijst de zaak terug naar de rechtbank Haarlem voor verdere behandeling. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van de juiste procedurele vereisten bij de verlening van voorlopige machtigingen in het kader van de Wet Bopz.