ECLI:NL:HR:2007:BA3533

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R07/011HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot faillietverklaring wegens niet gebleken toestand van te hebben opgehouden te betalen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 juni 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot faillietverklaring. De verzoekster, handelende onder de naam Dutch Crown Flowers, had de rechtbank 's-Gravenhage verzocht om de verzoeker in staat van faillissement te verklaren. Dit verzoek werd op 22 november 2006 door de rechtbank afgewezen. De verzoekster ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 8 januari 2007 het vonnis van de rechtbank vernietigde en de verzoeker in staat van faillissement verklaarde. De verzoeker heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de beslissing van het hof heeft bevestigd en het beroep van de verzoeker heeft verworpen.

De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens als voorzitter, A. Hammerstein en W.D.H. Asser, en is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann. De zaak is van belang voor de toepassing van het faillissementsrecht, met name in situaties waarin niet is aangetoond dat de schuldenaar heeft opgehouden te betalen.

Uitspraak

22 juni 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R07/011HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker], handelende onder de naam Dutch Crown Flowers,
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. A.R. Munnik.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij verzoekschrift gedateerd 6 oktober 2006 heeft [verweerster] de rechtbank 's-Gravenhage verzocht [verzoeker] in staat van faillissement te verklaren.
[Verzoeker] heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 22 november 2006 het verzoek afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verweerster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. [Verweerster] heeft in hoger beroep verzocht het vonnis van de rechtbank te vernietigen en alsnog het faillissement van [verzoeker] uit te spreken.
Bij arrest van 8 januari 2007 heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en [verzoeker] in staat van faillissement verklaard.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft bij verweerschrift tevens houdende schriftelijke toelichting geconcludeerd tot afwijzing van het beroep. De zaak is voor [verzoeker] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 22 juni 2007.