ECLI:NL:HR:2007:BA3315
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen niet-ontvankelijkverklaring van beroep inzake naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 maart 2006, waarin het Hof het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het tijdvak van 1 januari 1999 tot en met 31 maart 2000, opgelegd door de Inspecteur ten bedrage van f 3846. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof oordeelde dat de beroepstermijn niet was aangevangen omdat de Inspecteur geen kopie van zijn uitspraak had toegestuurd aan de gemachtigde van belanghebbende. Dit oordeel werd door de Hoge Raad als onjuist beoordeeld. De Hoge Raad stelde vast dat de beroepstermijn wel degelijk was aangevangen op het moment dat de gemachtigde op andere wijze kennis had genomen van de uitspraak. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de schriftuur van belanghebbende, waarin bezwaar werd gemaakt tegen de uitspraak van de Inspecteur, had moeten aanmerken als een tijdig ingediend beroepschrift. Aangezien het Hof dit niet had gedaan, was de uitspraak onvoldoende gemotiveerd. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens werd de Staat gelast om het griffierecht van € 211 aan belanghebbende te vergoeden, en werden de kosten van rechtsbijstand vastgesteld op € 644.