ECLI:NL:HR:2007:BA3027

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/066HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over ontbinding huurovereenkomst tussen gemeente en huurders van woonwagen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen de publiekrechtelijke rechtspersoon de Gemeente Hof van Twente en de huurders van een woonwagen en standplaats. De Gemeente heeft op 26 september 2003 de huurders gedagvaard voor de rechtbank te Almelo, met het verzoek om de huurovereenkomst te ontbinden en de huurders te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde. De huurders hebben de vordering bestreden en in voorwaardelijke reconventie gevorderd dat de Gemeente hen passende woonruimte zou aanbieden en niet tot ontruiming zou overgaan voordat zij deze woonruimte hadden geaccepteerd en betrokken.

De kantonrechter heeft op 13 juli 2004 de vorderingen van de Gemeente toegewezen, maar de vorderingen in reconventie afgewezen. De huurders hebben hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. In een tussenarrest van 29 maart 2005 heeft het hof de Gemeente toegelaten om feiten en omstandigheden te bewijzen die de door de huurders veroorzaakte overlast zouden aantonen. Na getuigenverhoren heeft het hof op 29 november 2005 het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de vorderingen van de Gemeente afgewezen, waarbij de huurders niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun hoger beroep tegen de afwijzing van de vorderingen in reconventie.

Tegen dit arrest heeft de Gemeente cassatie ingesteld. De huurders hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak begroot op € 2.567,34, waarvan € 2.493,34 aan de Griffier en € 74,-- aan de huurders moet worden betaald.

Uitspraak

22 juni 2007
Eerste Kamer
Nr. C06/066HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon DE GEMEENTE HOF VAN TWENTE,
zetelend te Goor, gemeente Hof van Twente,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. D. Stoutjesdijk,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. R.F. Thunnissen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Gemeente en de huurders.
1. Het geding in feitelijke instanties
De Gemeente heeft bij exploot van 26 september 2003 de huurders gedagvaard voor de rechtbank te Almelo, sector kanton, en gevorderd, kort gezegd, dat de huurovereenkomst tussen partijen zal worden ontbonden en dat de huurders zullen worden veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde.
De huurders hebben de vordering bestreden en, in voorwaardelijke reconventie, gevorderd, kort gezegd, de Gemeente te veroordelen aan hen passende woonruimte aan te bieden en de Gemeente te gebieden niet eerder tot ontruiming over te gaan, dan nadat de huurders de passende woonruimte hebben geaccepteerd en betrokken.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 13 juli 2004 de vorderingen in conventie toegewezen en de vorderingen in reconventie afgewezen.
Tegen dit vonnis hebben de huurders hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij tussenarrest van 29 maart 2005 heeft het hof de Gemeente toegelaten feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit blijkt dat de huurders, dan wel degenen voor wier gedragingen de huurders ingevolge art. 7:219 BW aansprakelijk zijn, de door de Gemeente gestelde overlast hebben veroorzaakt. Na getuigenverhoren heeft het hof bij eindarrest van 29 november 2005 het vonnis van de kantonrechter, voorzover in conventie gewezen, vernietigd en de vorderingen van de Gemeente alsnog afgewezen. Het hof heeft de huurders niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen de afwijzing van de vorderingen in reconventie.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft de Gemeente beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De huurders hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de huurders begroot op € 2.567,34 in totaal, waarvan € 2.493,34 op de voet van art. 243 Rv. te voldoen aan de Griffier, en € 74,-- te voldoen aan de huurders.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 22 juni 2007.