ECLI:NL:HR:2007:BA2925
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid cassatieberoep en faillissementsrecht bij spookpartij
In deze zaak, die op 8 juni 2007 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat is ingesteld door een aantal pensioenfondsen tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De pensioenfondsen, die gezamenlijk als verzoeksters tot cassatie optreden, hebben in eerste instantie een faillissementsverzoek ingediend tegen [A] HOLDING B.V. De rechtbank te 's-Gravenhage heeft op 8 november 2006 dit faillissementsverzoek toegewezen, maar het gerechtshof heeft dit vonnis op 19 december 2006 vernietigd en het faillissementsverzoek afgewezen. De pensioenfondsen hebben hiertegen cassatie ingesteld.
De Holding heeft in cassatie primair verzocht om de pensioenfondsen niet-ontvankelijk te verklaren, en subsidiair om verzoekster onder 3 niet-ontvankelijk te verklaren. De Holding stelde dat verzoekster onder 3 een spookpartij is, die niet meer bestaat. Dit werd onderbouwd met uittreksels uit het Handelsregister, waaruit bleek dat verzoekster onder 3 geen zelfstandige rechtspersoon is, maar slechts de oude statutaire naam van verzoekster onder 2. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat deze stelling niet is weersproken door de pensioenfondsen, waardoor de Hoge Raad oordeelde dat verzoekster onder 3 niet bestaat en dus niet in cassatie is gekomen.
De Hoge Raad heeft vervolgens de klachten van de pensioenfondsen, die in hun cassatieberoep naar voren zijn gebracht, niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling aan de orde stelden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de pensioenfondsen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.