ECLI:NL:HR:2007:BA2799
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van beroep in cassatie tegen uitspraak van de Centrale Raad van Beroep inzake schadevergoeding
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van X, gevestigd in Duitsland, tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 9 december 2005. Deze uitspraak betrof het hoger beroep van X tegen een eerdere beslissing van de Rechtbank te Amsterdam van 4 februari 2004, waarin een verzoek om schadevergoeding aan de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen was afgewezen. De Hoge Raad oordeelt dat er geen wettelijke bepalingen zijn die een beroep in cassatie openstellen tegen uitspraken van de CRvB met betrekking tot de afwijzing van verzoeken om schadevergoeding die niet als besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kunnen worden aangemerkt.
De Hoge Raad wijst erop dat, volgens artikel 78 van de Wet op de rechterlijke organisatie, zij enkel kennisneemt van cassatieberoepen tegen uitspraken van administratieve rechters voor zover dit bij wet is bepaald. Aangezien er geen dergelijke bepalingen zijn voor de onderhavige zaak, wordt het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president D.G. van Vliet, met de raadsheren P. Lourens en E.N. Punt, en is openbaar uitgesproken op 13 april 2007. Dit arrest benadrukt het belang van wettelijke grondslagen voor het instellen van cassatieberoepen en de beperkingen die daarbij gelden.