ECLI:NL:HR:2007:BA2795
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake niet-verzekeringsplichtigheid voor sociale verzekeringen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende, die door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op 11 november 2003 is aangemerkt als niet-verzekeringsplichtig voor de Werkloosheidswet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Ziektewet en de Ziekenfondswet, met ingang van 25 augustus 2000. Na het ongegrond verklaren van het bezwaar door de Raad van bestuur, heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de Rechtbank te 's-Gravenhage, die het beroep eveneens ongegrond verklaarde. Hierna heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep, die de uitspraak van de Rechtbank heeft bevestigd. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie niet binnen de wettelijke termijn was ingediend, maar dat er gelet op de medische gegevens van belanghebbende niet kon worden geoordeeld dat hij in verzuim was. Hierdoor werd niet-ontvankelijkverklaring van het beroep achterwege gelaten. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot cassatie, omdat de klachten zich richtten tegen oordelen van de Centrale Raad die niet de uitlegging of toepassing van de relevante wettelijke bepalingen betroffen.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door de vice-president D.G. van Vliet en de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers, P. Lourens, C.B. Bavinck en E.N. Punt, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 13 april 2007.