ECLI:NL:HR:2007:BA2715
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- Rechtspraak.nl
Hoge Raad over WOZ-waarde windmolenpark en vaststellingsovereenkomst
In deze zaak gaat het om de WOZ-waarde van een windmolenpark, dat eigendom is van belanghebbende, X C.V. te Z. De waarde van het windmolenpark werd voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000 vastgesteld op € 5.445.362. Het hoofd van de afdeling Financiën van de gemeente Q verklaarde het bezwaar van belanghebbende tegen deze beschikking niet-ontvankelijk. Hierop heeft belanghebbende beroep aangetekend bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en de uitspraak van het Hoofd vernietigde, maar de vastgestelde waarde handhaafde. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelt dat de vaststellingsovereenkomst die in mei 1995 tussen belanghebbende en het College is gesloten, relevant is voor de waardebepaling van het windmolenpark. De overeenkomst bevatte een clausule die stelt dat bij significante afwijkingen in de waardebepaling, de waarde opnieuw zou worden vastgesteld via arbitrage. De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent de ontvankelijkheid van belanghebbende in haar bezwaar, het griffierecht en de proceskosten. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelast dat de gemeente Q het griffierecht van € 422 aan belanghebbende vergoedt en veroordeelt het College tot betaling van € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen op 23 november 2007 door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken.