ECLI:NL:HR:2007:BA2695

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
43257
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A-G Niessen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardebepaling van windturbines en de toepassing van de vaststellingsovereenkomst op de WOZ

In deze zaak gaat het om de waardebepaling van windturbines die eigendom zijn van de belanghebbende, die een windmolenpark bezit. De gemeente Q en de rechtsvoorganger van de belanghebbende hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin de waarde van de windturbines voor de onroerende-zaakbelasting (ozb) is vastgesteld op ƒ 300.000 per turbine. In een brief van 19 mei 1995 van de burgemeester en wethouders van de gemeente Q wordt aangegeven dat op basis van deze overeenkomst aanslagen zullen worden opgelegd. De belanghebbende heeft hierop gereageerd met een brief waarin zij bevestigt dat de gemeente Q een aanslag zal opleggen.

De belanghebbende is van mening dat de uitspraak van het Hof onbegrijpelijk is, omdat het Hof heeft geoordeeld dat de vaststellingsovereenkomst, die enkel over de onroerende-zaakbelastingen spreekt, ook van toepassing kan zijn op de waardebepaling ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). De Advocaat-Generaal (A-G) Niessen is van mening dat deze klacht faalt, aangezien de waardebepaling voor de onroerende-zaakbelasting voor het onderhavige jaar op basis van de WOZ plaatsvindt.

Daarnaast voert de belanghebbende aan dat het oordeel van het Hof dat de overeenkomst geen einddatum noemt, betekent dat deze in de tijd onbegrensd is, onbegrijpelijk is. De A-G is het met deze klacht eens en stelt dat de omstandigheid dat de overeenkomst geen einddatum bevat, ook kan wijzen op een geldigheid van slechts één jaar. Het Hof heeft in zijn uitspraak geen nadere motivering gegeven, waardoor het oordeel onbegrijpelijk blijft.

Tot slot betoogt de belanghebbende dat de formulering van de overeenkomst impliceert dat deze slechts voor één aanslag zou gelden. De A-G is van mening dat deze klacht ook slaagt, omdat in de overeenkomst wordt gesproken van het opleggen van 'een aanslag', wat zonder verdere toelichting niet duidelijk maakt waarom deze voor meerdere aanslagen zou gelden. De belanghebbende heeft in cassatie aangevoerd dat het Hof ten onrechte heeft beslist dat de vaststellingsovereenkomst ook van toepassing is op de WOZ-beschikking van 1997. De conclusie van de A-G strekt tot vernietiging van de uitspraak van het Hof en verwijzing van de zaak naar een ander gerechtshof.

Uitspraak

Uitspraak wordt niet gepubliceerd.