ECLI:NL:HR:2007:BA2552

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01357/06 P
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en de gevolgen van het weigeren van een taakstrafaanbod

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 17 februari 2006. De zaak draait om de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in 1968 is geboren en woonachtig is in [woonplaats]. De betrokkene had op een TOM-zitting het aanbod om een taakstraf te verrichten, zoals bedoeld in artikel 74.1.f van het Wetboek van Strafrecht, geweigerd. Dit aanbod was gedaan om een dagvaarding te voorkomen, maar de Officier van Justitie had niet vermeld dat er ook een ontnemingsvordering kon volgen indien de betrokkene niet op het aanbod inging. De betrokkene heeft geklaagd dat deze gang van zaken in strijd is met de beginselen van een goede procesorde.

De Hoge Raad, onder leiding van vice-president G.J.M. Corstens, heeft het beroep in cassatie verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien het middel niet leidde tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beslissing van de Hoge Raad werd op 29 mei 2007 uitgesproken, waarbij de betrokken rechters ook de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel, J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan waren. De griffier S.P. Bakker was ook aanwezig bij de uitspraak.

Uitspraak

29 mei 2007
Strafkamer
nr. 01357/06 P
SY/AM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 17 februari 2006, nummer 21/003711-04, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. J.P.A. van Schaik, advocaat te Veenendaal, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Geding in cassatie
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-7president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel, J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 29 mei 2007.