ECLI:NL:HR:2007:BA2545

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/140HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling op grond van de Faillissementswet

In deze zaak hebben verzoekers tot cassatie, aangeduid als de schuldenaren, op 26 april 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Haarlem om de schuldsaneringsregeling van toepassing te verklaren. De rechtbank heeft dit verzoek op 20 juni 2006 afgewezen. Hierop hebben de schuldenaren hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 6 oktober 2006 de uitspraak van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing hebben de schuldenaren cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier was om het beroep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 27 april 2007 de aangevoerde klachten in de cassatie niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.

De zaak betreft de toepassing van artikel 288 lid 2 van de Faillissementswet, dat betrekking heeft op de schuldsaneringsregeling. De Hoge Raad heeft de verzoeken van de schuldenaren afgewezen, waarmee de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in stand zijn gebleven.

Uitspraak

27 april 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/140HR
MK/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Verzoeker 1],
2. [Verzoekster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. A.L.C.M. Oomen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met op 26 april 2006 ter griffie van de rechtbank Haarlem ingekomen verzoekschriften hebben verzoekers tot cassatie - verder te noemen: de schuldenaren - zich gewend tot die rechtbank en verzocht op hen de schuldsaneringsregeling van toepassing te verklaren.
De rechtbank heeft bij vonnis van 20 juni 2006 het verzoek afgewezen.
Tegen dit vonnis hebben de schuldenaren hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 6 oktober 2006 heeft het hof de uitspraak van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben de schuldenaren beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 27 april 2007.