ECLI:NL:HR:2007:BA2011
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Huurzaak; geschil over beëindiging van huurovereenkomst bedrijfsruimte
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [eiser], handelende onder de naam [A], en [verweerder] c.s. over de beëindiging van een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte. De huurovereenkomst werd op 22 juni 1998 gesloten, maar [eiser] heeft op 2 februari 2000 de verwerende partijen gedagvaard om de overeenkomst te ontbinden en schadevergoeding te eisen. De verwerende partijen hebben hierop gereageerd door ook [eiser] te dagvaarden voor de kantonrechter te Bergen op Zoom, met een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
De kantonrechter heeft op 8 november 2000 beide zaken gevoegd en op 22 november 2000 de huurovereenkomst ontbonden, waarbij de vordering tot ontruiming werd toegewezen. In de daaropvolgende vonnissen heeft de kantonrechter [verweerder] c.s. veroordeeld tot schadevergoeding wegens het niet in goede staat ter beschikking stellen van het gehuurde, terwijl [eiser] ook werd veroordeeld tot betaling van achterstallige huur en boetes.
Na hoger beroep bij de rechtbank te Breda, heeft de rechtbank op 11 februari 2004 in het principale beroep [eiser] niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep tegen enkele vonnissen van de kantonrechter. De rechtbank heeft echter de vonnissen van 22 november 2000 en andere vonnissen voor het overige vernietigd en [verweerder] c.s. veroordeeld tot terugbetaling van een deel van de huur aan [eiser]. Tegen deze vonnissen heeft [eiser] cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft op 1 juni 2007 het beroep in cassatie verworpen, waarbij de kosten van het geding in cassatie voor rekening van [eiser] zijn gekomen. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, zonder nadere motivering.