ECLI:NL:HR:2007:BA1747
Hoge Raad
- Cassatie
- A. M. W. de Vries
- J. H. de Lange
- M. J. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van bestuurders voor niet-betaalde belastingverplichtingen en meldingsplicht bij ziekte
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkstelling van een bestuurder van drie vennootschappen voor de niet-betaalde omzetbelasting en loonbelasting/premie volksverzekeringen. De Hoge Raad behandelt de vraag of de zieke bestuurder kan worden verweten dat hij niet heeft voldaan aan de meldingsplicht van betalingsonmacht. De beoordeling van deze vraag dient te geschieden aan de hand van de specifieke omstandigheden van het geval. De Hoge Raad stelt dat in situaties van onvoorziene omstandigheden, zoals een plotselinge ziekte, de bestuurder doorgaans niets te verwijten valt. Echter, als de bestuurder zich bewust is van zijn psychische of fysieke gesteldheid en verwacht dat hij niet in staat is om de meldingsplicht na te komen, dient hij maatregelen te treffen. Indien hij dit nalaat, kan hem verwijtbaarheid worden aangerekend.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende gemotiveerd heeft vastgesteld of de bestuurder zich tijdig bewust was van zijn onvermogen om de vennootschappen te besturen en de betalingsonmacht te melden. De stelling van de bestuurder dat hij niet de 'common sense' had om een zaakwaarnemer aan te stellen, werd door het Hof afgewezen zonder voldoende onderbouwing. Bovendien heeft het Hof ten onrechte slechts één meldingstijdstip in aanmerking genomen, terwijl de meldingsplicht ook in andere situaties relevant kan zijn. De Hoge Raad concludeert dat de zaak moet worden terugverwezen naar het Hof voor een nadere beoordeling van de omstandigheden en de motivering van het oordeel.