ECLI:NL:HR:2007:BA1519
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vordering uit ongerechtvaardigde verrijking na ontbinding van een overeenkomst tot ontwerpen en bouwen van een woonhuis
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 juni 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een eerdere uitspraak van het gerechtshof te Leeuwarden. De eiseres, die een vordering had ingesteld op basis van ongerechtvaardigde verrijking, had een overeenkomst gesloten met een derde partij voor de bouw van een woning. De bouw was echter niet voltooid en de overeenkomst was ontbonden. De eiseres vorderde een bedrag van € 215.681,66 van de verweerders, die de vordering bestreden en in reconventie een bedrag van € 32.097,45 van de eiseres vorderden. De rechtbank te Leeuwarden had in eerdere vonnissen de vordering van de eiseres gedeeltelijk toegewezen, maar het hof had deze vordering uiteindelijk afgewezen. De Hoge Raad oordeelde dat de vordering van de eiseres niet toewijsbaar was, omdat er geen sprake was van ongerechtvaardigde verrijking. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het hof dat de kosten die de verweerder had gemaakt voor de afbouw van de woning hoger waren dan de aanneemsom, waardoor er geen positief saldo resteerde waaruit de vordering van de eiseres kon worden voldaan. De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde de eiseres in de kosten van het geding in cassatie.