ECLI:NL:HR:2007:BA0903
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling op grond van de Faillissementswet
In deze zaak heeft verzoeker, die schulden heeft ter hoogte van € 300.848,35, een verzoek ingediend bij de rechtbank te Amsterdam om de schuldsaneringsregeling van toepassing te verklaren. De rechtbank heeft dit verzoek op 27 juli 2006 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 6 oktober 2006 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Verzoeker heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade heeft in zijn conclusie tot vernietiging en verwijzing geadviseerd.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof ten onrechte heeft vastgesteld dat de omstandigheid dat verzoeker niet te goeder trouw is geweest bij het ontstaan van de schulden aan het CJIB, op grond van artikel 288 lid 2, onder b, F. aan toelating tot de schuldsaneringsregeling in de weg staat. De Hoge Raad benadrukt dat deze omstandigheid niet op zichzelf kan leiden tot afwijzing van het verzoek, maar dat het hof alle omstandigheden van het geval in zijn beoordeling moet betrekken. Het hof had moeten motiveren waarom deze omstandigheid, in het licht van de totale schuldenlast en andere relevante factoren, tot afwijzing van het verzoek zou leiden.
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing. Dit arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren van de Hoge Raad, en openbaar uitgesproken op 20 april 2007.