ECLI:NL:HR:2007:BA0894
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Huwelijksvermogensrecht en verrekening van overwaarde van de voormalige echtelijke woning
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gekomen, betreft het een geschil tussen een man en een vrouw over de afwikkeling van hun huwelijk op basis van huwelijkse voorwaarden. De vrouw had de man gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage, waarbij zij vorderde te bepalen welk bedrag aan haar toekwam in het kader van de verrekening van hun huwelijkse voorwaarden. De rechtbank oordeelde op 7 mei 2003 dat de man de vrouw een bedrag van € 181.299,04 moest betalen, maar dit vonnis werd door de man bestreden in hoger beroep. Het gerechtshof te 's-Gravenhage bekrachtigde op 28 september 2005 het vonnis van de rechtbank, maar vernietigde tegelijkertijd het eindvonnis van de rechtbank in het incidentele hoger beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie behandeld en geconcludeerd dat het hof ten onrechte was uitgegaan van de waarde van de woning in 1998, terwijl de waarde in juni 1994 relevant was voor de verrekening. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de waarde van de voormalige echtelijke woning in juni 1994 € 685.000,-- bedroeg, met een hypothecaire schuld van € 150.939,--. De Hoge Raad heeft de vrouw recht gegeven op de helft van de overwaarde, wat resulteert in een bedrag van € 121.173,16 dat de man aan de vrouw moet betalen. De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd en de zaak zelf afgedaan, waarbij de kosten van het geding in cassatie werden gecompenseerd.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van het juiste tijdstip voor de waardering van de woning in het kader van huwelijkse voorwaarden en de verrekening van overwaarde. Dit arrest biedt belangrijke inzichten in de toepassing van het huwelijkse vermogensrecht en de gevolgen van huwelijkse voorwaarden voor de afwikkeling van een huwelijk.