ECLI:NL:HR:2007:BA0865
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- W.A.M. van Schendel
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in strafvervolging van ongewenste vreemdeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 mei 2007 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) in de strafvervolging van een verdachte die als ongewenste vreemdeling in Nederland verbleef. De verdachte was eerder veroordeeld door het Gerechtshof te Amsterdam voor diefstal en het illegaal verblijf in Nederland. Het hof had geoordeeld dat de vervolging van de verdachte ter zake van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de verdachte niet in staat was Nederland te verlaten. De Hoge Raad oordeelde echter dat deze opvatting onjuist was. De omstandigheid dat de verdachte was aangehouden tijdens een opsporingsonderzoek naar een ander strafbaar feit, kon niet leiden tot de conclusie dat het OM niet-ontvankelijk was in de vervolging. De Hoge Raad concludeerde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom het OM niet-ontvankelijk zou zijn, maar dat dit niet tot cassatie hoefde te leiden, omdat het hof het verweer terecht had verworpen. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarmee de eerdere veroordeling in stand bleef.