ECLI:NL:HR:2007:BA0514

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01577/06 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over teruggave inbeslaggenomen auto aan verzekeringsmaatschappij

In deze zaak gaat het om een beklag in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Roermond, waarin het beklag van de klager, die de teruggave van zijn inbeslaggenomen personenauto vorderde, ongegrond werd verklaard. De Rechtbank had gelast dat de auto zou worden teruggegeven aan AXA Versicherung AG, de gesubrogeerde verzekeringsmaatschappij. De klager, geboren in 1971 en wonende te [woonplaats], had zijn beklag ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank niet de bevoegdheid had om de teruggave van de auto aan een ander dan de klager te gelasten, aangezien de wet in de beklagprocedure niet voorziet in een dergelijke mogelijkheid. De Hoge Raad stelt vast dat de beschikking van de Rechtbank niet in stand kan blijven voor zover deze de teruggave aan AXA Versicherung AG betreft. De Hoge Raad vernietigt de bestreden beschikking, maar verwerpt het beroep voor het overige. De beslissing van de Hoge Raad is gebaseerd op de overweging dat de Rechtbank gebonden was aan het oordeel van de Officier van Justitie en dat het belang van de strafvordering het voortduren van het beslag niet meer vorderde. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 19 juni 2007, waarbij de vice-president en vier raadsheren aanwezig waren.

Uitspraak

19 juni 2007
Strafkamer
nr. 01577/06 B
DV/SB
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Roermond van 1 januari 2006, nummer RK 05/366, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft ongegrond verklaard het door de klager ingediende beklag strekkende tot teruggave aan hem van de in bovenvermelde beschikking omschreven auto en de teruggave bevolen aan Axa Versicherung AG van het inbeslaggenomene.
2. Geding in cassatie
Het beroep, dat kennelijk niet is gericht tegen de ontvankelijkverklaring van het klaagschrift, is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. A.C.J. Lina, advocaat te Venlo, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking, maar alleen voor zover daarbij de teruggave van de inbeslaggenomen Porsche aan AXA Versicherung AG is gelast, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel keert zich tegen de beslissing van de Rechtbank dat het beklag ongegrond is en dat de teruggave moet worden gelast van de inbeslaggenomen auto aan AXA Versicherung AG.
3.2. In cassatie moet ervan worden uitgegaan dat het hier een beklag betreft tegen het voornemen van de Officier van Justitie om de onder de klager inbeslaggenomen personenauto terug te geven aan de rechthebbende (art. 116, derde lid, Sv), te weten AXA Versicherung AG, als gesubrogeerd in de rechten van degene aan wie die auto was ontstolen.
3.3. Voor zover het middel zich richt tegen het oordeel van de Rechtbank dat het belang van de strafvordering het voortduren van het beslag niet meer vordert, miskent het dat de Rechtbank dienaangaande gebonden was aan het - uit het voornemen tot teruggave blijkende - oordeel van de Officier van Justitie (vgl. HR 4 juli 2006, LJN AX6283, NJ 2006, 385).
3.4. Voorts klaagt het middel tevergeefs over het oordeel van de Rechtbank, daarop neerkomende dat AXA Versicherung AG redelijkerwijs als rechthebbende op de desbetreffende auto kan worden aangemerkt. Dat oordeel is ook zonder nadere motivering niet onbegrijpelijk.
3.5. De wet kent wat betreft de beklagprocedure als bedoeld in het vierde boek, titel IX, Sv niet de mogelijkheid van een last tot teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen aan een ander dan degene die een klaagschrift strekkende tot teruggave heeft ingediend.
Ingeval degene bij wie het voorwerp is inbeslaggenomen zich op de voet van art. 116, derde lid, Sv heeft beklaagd over het voornemen van het openbaar ministerie dat voorwerp te doen teruggeven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt en op dat klaagschrift wordt beslist dat het beklag ongegrond is, kan de officier van justitie uitvoering geven aan bedoeld voornemen zodra die beschikking onherroepelijk is. De beschikking op dat klaagschrift kan niet de last inhouden dat het inbeslaggenomen voorwerp wordt teruggegeven aan de rechthebbende (vgl. HR 26 november 2002, LJN AE6595). De Rechtbank had te dezen zodanige last dus niet mogen geven. In zoverre kan de bestreden beschikking niet in stand blijven.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden beschikking ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt het vorenoverwogene mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking, doch uitsluitend voor zover daarin de teruggave is gelast van de desbetreffende personenauto aan AXA Versicherung AG;
verwerpt het beroep voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juni 2007.