ECLI:NL:HR:2007:BA0386

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/169HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsrecht tussen gedetineerde vader en Stichting Bureau Jeugdzorg

In deze zaak gaat het om een geschil over het omgangsrecht van een gedetineerde vader met zijn minderjarige kind. De vader, verblijvende in de penitentiaire inrichting Achterhoek, heeft op 2 november 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Breda. Hij verzocht om eenmaal per 14 dagen recht te hebben op omgang met zijn kind en dat de Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant zorg zou dragen voor de uitvoering van deze omgangsregeling. Subsidiair vroeg hij de rechtbank om in goede justitie een omgangsregeling vast te stellen. De Stichting en de pleegouders van het kind hebben het verzoek bestreden.

De rechtbank heeft op 16 februari 2006 het verzoek van de vader afgewezen. Hierop heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 30 augustus 2006 de beschikking van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft de vader cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de vader niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 27 april 2007 het beroep van de vader verworpen. De uitspraak is gedaan door de raadsheren P.C. Kop, A. Hammerstein, W.D.H. Asser en openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.

Uitspraak

27 april 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/169HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
verblijvende in de penitentiaire inrichting Achterhoek, locatie Ooyerhoek te Zutphen,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
t e g e n
1. STICHTING BUREAU JEUGDZORG NOORD-BRABANT,
gevestigd te Eindhoven,
VERWEERSTER in cassatie
advocaat: mr. S.M. Kingma,
2. [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2],
beiden wonende te [woonplaats],
BELANGHEBBENDEN in cassatie,
advocaat: mr. F. Arslan.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 2 november 2005 ter griffie van de rechtbank te Breda ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - zich gewend tot die rechtbank en verzocht te bepalen dat hij eenmaal per 14 dagen recht heeft op de omgang met de minderjarige [het kind] en dat verweerster in cassatie - verder te noemen: de Stichting - ervoor zorg dient te dragen dat de omgangsregeling wordt uitgevoerd. Subsidiair heeft de man verzocht in goede justitie een omgangsregeling vast te stellen.
De Stichting en belanghebbenden in cassatie - verder te noemen: de pleegouders - hebben het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 16 februari 2006 het verzoek afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij beschikking van 30 augustus 2006 heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Stichting en de pleegouders hebben een verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, A. Hammerstein en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 27 april 2007.