ECLI:NL:HR:2007:BA0143
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Herziening van een veroordeling wegens medeplichtigheid aan diefstal met geweld
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 februari 2007 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. W.H. Jonkers, had een veroordeling tot zeventien maanden gevangenisstraf ontvangen voor medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld. Deze veroordeling was eerder uitgesproken door het Hof, met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Utrecht.
De aanvrage tot herziening was gebaseerd op nieuwe verklaringen van getuigen die niet eerder in het proces waren gehoord. De Hoge Raad oordeelde dat voor een herziening van een veroordeling, de aanvrager aannemelijk moet maken dat de nieuwe getuigenverklaringen van zodanige aard zijn dat deze het onderzoek der zaak zouden hebben beïnvloed. De Hoge Raad stelde vast dat de redenen die door getuige 1 werden opgegeven voor het terugkomen op zijn eerdere verklaringen onvoldoende waren om aan te nemen dat deze verklaringen onjuist waren.
De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage kennelijk ongegrond was en wees deze af. De beslissing werd genomen door vice-president F.H. Koster, samen met raadsheren J.P. Balkema en A.J.A. van Dorst, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.