ECLI:NL:HR:2007:BA0036
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil over de voortzetting van de vereffening van het vermogen van een ontbonden maatschap
In deze zaak gaat het om een geschil over de voortzetting van de vereffening van het vermogen van een ontbonden maatschap. De eiser tot cassatie, mr. J.H.Th. Veldman Q.Q., fungeert als curator in het faillissement van [A] B.V. en heeft verweerster in cassatie, vertegenwoordigd door mr. D. Rijpma, gedagvaard voor de rechtbank te Roermond. De eiser vorderde dat verweerster, samen met [A], de vereffening van het vermogen van de ontbonden maatschap zou voortzetten en dat verweerster een bedrag van ƒ 1.092.021,17 zou betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Subsidiair werd verzocht om de verdeling van het vermogen van de ontbonden maatschap met benoeming van een notaris.
Verweerster heeft de vorderingen bestreden en in reconventie gevorderd dat [A] zou worden veroordeeld om samen met haar de vereffening voort te zetten en een bedrag van ƒ 145.325,-- te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft in tussenvonnissen van 1995 en 1996 de primaire vordering van [A] ontzegd en een deskundigenonderzoek bevolen. Uiteindelijk heeft de rechtbank in een eindvonnis van 10 januari 2002 verweerster bevolen om samen met de curator de vereffening voort te zetten en haar veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 269.204,66.
Verweerster heeft hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van de rechtbank, waarop de curator incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft in een tussenarrest van 28 september 2004 verweerster opgedragen feiten te bewijzen die het oordeel konden rechtvaardigen dat partijen een vaste aanneemsom waren overeengekomen. In het eindarrest van 25 oktober 2005 heeft het hof de vonnissen van de rechtbank vernietigd en verweerster veroordeeld tot betaling van € 62.370,05 aan de curator.
Tegen deze arresten heeft de curator cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de curator in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 5.905,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, zonder dat nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.