ECLI:NL:HR:2007:AZ8748
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over omgangsregeling tussen voormalige echtelieden en de gevolgen van dwangsomveroordeling
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden, de moeder en de vader, over de vaststelling van een omgangsregeling voor hun minderjarige kinderen. De vader heeft in 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Haarlem om een omgangsregeling vast te stellen, waarbij hij recht had op omgang met de kinderen één keer per veertien dagen en gedurende de helft van de schoolvakanties. De rechtbank heeft op 22 maart 2005 een definitieve omgangsregeling vastgesteld, die uitvoerbaar bij voorraad werd verklaard, en een dwangsom van € 500,-- opgelegd voor elke dag dat de moeder weigerde mee te werken aan de regeling.
De moeder heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 13 juli 2006 de beschikking van de rechtbank gedeeltelijk heeft vernietigd en een nieuwe omgangsregeling heeft vastgesteld. De moeder heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof. De vader is in cassatie niet verschenen. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging en verwijzing van de zaak.
De Hoge Raad heeft de beschikking van het gerechtshof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het hof voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat het hof een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd door de eindbeschikking van de rechtbank te bekrachtigen, waardoor een dwangsom met terugwerkende kracht werd verbonden aan de veroordeling van de moeder. Dit was in strijd met de belangen van de kinderen en de eerdere afspraken die waren gemaakt. De Hoge Raad benadrukt dat de moeder niet in gebreke was gebleven en dat de dwangsom niet terecht was opgelegd.
De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 4 mei 2007, waarbij de vice-president en de raadsheren de zaak hebben behandeld en de uitspraak hebben gedaan.