ECLI:NL:HR:2007:AZ8747
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van griffierechten in onteigeningszaken en de toepassing van de Wet tarieven in burgerlijke zaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 april 2007 uitspraak gedaan over de vaststelling van griffierechten in onteigeningszaken. De gemeente 's-Gravenhage had beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin een schadevergoeding was vastgesteld voor Civilised Traveller B.V. en Bever Zwerfsport B.V. De hoogte van het in cassatie verschuldigde vast recht was door de (waarnemend) griffier van de Hoge Raad vastgesteld op € 5.810,--. De advocaat van de eisers, mr. J.P. van den Berg, kwam op 8 september 2006 in verzet tegen deze beslissing, met het argument dat het vast recht op basis van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (WTBZ) op een andere manier had moeten worden vastgesteld.
De Hoge Raad oordeelde dat het verzet gegrond was. De Raad stelde vast dat in onteigeningszaken de eis strekt tot onteigening en bepaling van het door de onteigenende partij te betalen bedrag der schadeloosstelling. Dit betekent dat het tarief voor 'alle andere gevallen' van toepassing is, in plaats van het tarief voor zaken waarin de eis of het verzoekschrift strekt tot betaling van een bepaalde geldsom van meer dan € 11.345,--. De Hoge Raad vernietigde de beslissing van de griffier en stelde het verschuldigde vast recht voor de cassatieprocedure vast op € 296,--.
Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de wijze waarop griffierechten in onteigeningszaken worden vastgesteld en benadrukt de noodzaak voor een duidelijke regeling in de WTBZ met betrekking tot onteigeningszaken. De uitspraak is een bevestiging van de eerdere jurisprudentie en biedt duidelijkheid voor toekomstige gevallen waarin vergelijkbare vragen aan de orde zijn.