ECLI:NL:HR:2007:AZ8511
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag BPM en vrijstelling op basis van onjuiste gegevens
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juni 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM). De Staatssecretaris van Financiën had een naheffingsaanslag opgelegd aan belanghebbende, die eerder een vrijstelling van BPM had verkregen op basis van een beschikking van de Inspecteur. Deze beschikking was verleend op 17 februari 1999, maar de Inspecteur stelde later dat deze was gebaseerd op onjuiste gegevens die door belanghebbende waren verstrekt. Na bezwaar van belanghebbende werd de naheffingsaanslag door de Inspecteur gehandhaafd, maar het Hof vernietigde deze aanslag en verklaarde het beroep gegrond.
De Staatssecretaris ging in cassatie tegen de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof had miskend dat de Inspecteur de naheffingsaanslag kon opleggen zonder dat de beschikking voorafgaand aan de registratie van de auto was ingetrokken. De Hoge Raad concludeerde dat de vrijstellingsbeschikking kan worden ingetrokken indien blijkt dat de feiten die aan de beschikking ten grondslag lagen onjuist waren, zelfs als de auto al geregistreerd is. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de mogelijkheid voor de Inspecteur om naheffingsaanslagen op te leggen, zelfs zonder voorafgaande intrekking van een vrijstellingsbeschikking, mits de feiten die aan de beschikking ten grondslag lagen onjuist blijken te zijn. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de rechtspraktijk rondom belastingvrijstellingen en naheffingen.