ECLI:NL:HR:2007:AZ8249
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Onteigeningsgeschil tussen gemeente en appartements eigenaar over schadeloosstelling bij stadsvernieuwingsplan
In deze zaak gaat het om een onteigeningsgeschil tussen de gemeente 's-Gravenhage en de eigenaar van onteigende percelen, [eiser], die betrokken is bij de uitvoering van een stadsvernieuwingsplan gericht op het uitbannen van raamprostitutie. De gemeente heeft op 4 april 2003 [eiser] gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage, waarbij zij vroeg om vervroegde onteigening van de percelen en een vaststelling van de schadeloosstelling op € 345.000,--. De rechtbank heeft op 14 mei 2003 de onteigening vervroegd uitgesproken en het voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op € 310.500,--. Dit bedrag omvatte een vergoeding voor de werkelijke waarde van de onroerende zaken.
Vervolgens heeft de rechtbank op 2 maart 2005 een tussenvonnis uitgesproken waarin deskundigen zijn benoemd om nader te rapporteren. In het eindvonnis van 17 augustus 2005 is de schadeloosstelling voor [eiser] vastgesteld op € 540.810,--, inclusief het reeds betaalde voorschot. [eiser] heeft tegen deze vonnissen beroep in cassatie ingesteld, waarop de Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier, die tot verwerping van het beroep strekte, gevolgd. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.