ECLI:NL:HR:2007:AZ8171

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/082HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over partneralimentatie tussen voormalige echtelieden

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de partneralimentatie. De vrouw, verzoekster tot cassatie, heeft op 22 september 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Rotterdam. Zij verzocht om de vaststelling van een door de man, verweerder in cassatie, te betalen bijdrage in haar levensonderhoud van € 1.000,-- per maand. De man heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 24 maart 2005 het verzoek afgewezen. Hierop heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 29 maart 2006 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Tegen deze beschikking heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld, waarbij de man niet is verschenen.

De Hoge Raad heeft de zaak op 13 april 2007 behandeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman was dat het beroep moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft de in de middelen aangevoerde klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. Volgens artikel 81 RO behoeft dit geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. De beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en C.A. Streefkerk, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann op 13 april 2007.

Uitspraak

13 april 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/082HR
MK/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. R.A. van der Hansz,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij verzoekschrift van 22 september 2004 heeft verzoekster tot cassatie - verder te noemen: de vrouw - zich gewend tot de rechtbank Rotterdam en verzocht de vaststelling van een door verweerder in cassatie - verder te noemen: de man - te betalen bijdrage in haar levensonderhoud van € 1.000,-- per maand.
De man heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 24 maart 2005 het verzoek afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij beschikking van 29 maart 2006 heeft het hof de beschikking bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man is in cassatie niet verschenen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 13 april 2007.