ECLI:NL:HR:2007:AZ8170
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil over kinder- en partneralimentatie tussen voormalige echtelieden met verzoek tot schorsing van verlof tot voorlopige tenuitvoerlegging
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de betaling van kinder- en partneralimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, heeft op 12 juli 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Middelburg. Hij verzocht om wijziging van een eerdere beschikking van de rechtbank Breda van 11 december 1996, waarin was bepaald dat hij een bijdrage moest betalen aan de vrouw, verweerster in cassatie, voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. De man vroeg primair om te bepalen dat hij geen bijdrage meer hoeft te betalen, en subsidiair om de hoogte van de bijdrage te verminderen.
De vrouw heeft het verzoek van de man bestreden. De rechtbank heeft op 6 april 2005 het verzoek van de man afgewezen, waarna de man hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 8 maart 2006 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft de man beroep in cassatie ingesteld, maar de vrouw is in cassatie niet verschenen.
De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de man niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot schorsing van het verlof tot voorlopige tenuitvoerlegging. De klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, kunnen niet tot cassatie leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn incidenteel verzoek en het beroep verworpen.