ECLI:NL:HR:2007:AZ8040
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Vrijstelling van omzetbelasting voor diensten van tussenpersonen bij verzekeringen
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende, X B.V., is opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1998. De naheffingsaanslag bedroeg ƒ 55.561 en werd na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in. De Hoge Raad heeft partijen de gelegenheid geboden om schriftelijk te reageren op een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, dat relevant was voor de beoordeling van de zaak.
Belanghebbende was ingeschreven als tussenpersoon en verrichtte activiteiten op naam van E B.V., een onderneming die als verzekeringstussenpersoon fungeert. De werkzaamheden van belanghebbende omvatten onder andere het afsluiten van verzekeringen, behandelen van polismutaties en het verstrekken van informatie aan verzekeringsmaatschappijen en polishouders. De vergoeding voor deze werkzaamheden was 80% van de provisie voor de tot stand gekomen verzekeringen.
De Hoge Raad diende te beoordelen of de diensten van belanghebbende onder de vrijstelling van omzetbelasting vielen, zoals vastgelegd in artikel 11, lid 1, aanhef en letter k, van de Wet op de omzetbelasting 1968, en artikel 13, B, aanhef en letter a, van de Zesde richtlijn. De Hoge Raad concludeerde dat de feitelijke werkzaamheden van belanghebbende overeenstemmen met de diensten die kenmerkend zijn voor assurantiemakelaars en verzekeringsagenten. De Hoge Raad heeft de zaak voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen met de vraag of de vrijstelling zich uitstrekt tot de werkzaamheden van een (rechts)persoon die deze kenmerkende en essentiële werkzaamheden verricht.
De Hoge Raad heeft iedere verdere beslissing aangehouden en het geding geschorst totdat het Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan op het verzoek.