ECLI:NL:HR:2007:AZ7774
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Faillissementsverklaring en schuldsaneringsregeling in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de faillissementsverklaring van een natuurlijke persoon, verzoeker tot cassatie, na een hoger beroep dat door de verweerder is ingesteld tegen een eerdere afwijzing van het faillissementsverzoek door de rechtbank te 's-Gravenhage. De rechtbank had op 27 september 2006 het verzoek van de verweerder om de verzoeker in staat van faillissement te verklaren afgewezen. Hierop heeft de verweerder hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 23 november 2006 het vonnis van de rechtbank heeft vernietigd en de verzoeker in staat van faillissement heeft verklaard. De verzoeker heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de middelen van de verzoeker tegen het arrest van het hof behandeld. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen I en II niet tot cassatie kunnen leiden, omdat de daarin aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het derde middel klaagt dat het hof de verzoeker in de gelegenheid had moeten stellen om een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling in te dienen voordat het faillissement werd uitgesproken. De Hoge Raad overweegt dat de artikelen 3 en 3a van de Faillissementswet beogen om, waar mogelijk, voorrang te geven aan de behandeling van een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling boven de behandeling van een verzoek tot faillietverklaring.
De Hoge Raad concludeert dat, hoewel de griffier van de rechtbank de verzoeker had geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzoek tot schuldsanering in te dienen, de verzoeker dit niet heeft gedaan, zowel voor de behandeling in eerste aanleg als in hoger beroep. Hierdoor kan het derde middel niet slagen. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verzoeker en bevestigt de faillissementsverklaring zoals uitgesproken door het hof.