ECLI:NL:HR:2007:AZ7628
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van beschikking inzake partneralimentatie en terugvordering door de man
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de terugvordering van partneralimentatie door de man. De man had een verzoek ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage om de vrouw te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 16.990,--, dat hij als onverschuldigd betaald beschouwde over de periode van 1997 tot en met oktober 2004. De rechtbank heeft dit verzoek op 31 mei 2005 toegewezen, maar de vrouw ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank op 5 april 2006, waarop de vrouw cassatie instelde.
De Hoge Raad heeft de beschikking van het gerechtshof vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de vrouw niet in termijnen kon terugbetalen en dat het oordeel van het hof over de financiële gegevens die de vrouw had overgelegd, niet begrijpelijk was. De Hoge Raad benadrukte dat de vrouw in de eerste instantie voldoende financiële gegevens had verschaft, waaronder salarisspecificaties en belastingaangiften, en dat het hof niet had aangetoond waarom deze gegevens onvoldoende waren om te beoordelen of de vrouw in staat was het verschuldigde bedrag te financieren.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de uitleg van echtscheidingsconvenanten en de verplichtingen van partijen in alimentatiezaken. De beslissing benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van financiële gegevens in dergelijke geschillen en de verantwoordelijkheden van beide partijen in het informeren van elkaar over hun financiële situatie.