ECLI:NL:HR:2007:AZ7621
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Huwelijkse voorwaarden en verrekening van niet-uitgekeerde winsten in echtscheidingsprocedure
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de afwikkeling van hun huwelijk op basis van huwelijkse voorwaarden. De vrouw heeft in cassatie beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die de verzoeken tot verrekening van niet-uitgekeerde winsten van de B.V. van de man had afgewezen. De man en vrouw waren in 1991 gehuwd onder huwelijkse voorwaarden die uitsluiting van gemeenschap van goederen en jaarlijkse verrekening van overgespaarde inkomsten inhielden. De man had aandelen in de B.V. gekocht van zijn vader en was directeur van de onderneming. Gedurende hun huwelijk was er geen dividend uitgekeerd op de aandelen, en de vrouw stelde dat de man overwegende zeggenschap had over de winstuitkering, wat de man betwistte.
De rechtbank had eerder echtscheiding uitgesproken en de verzoeken tot verdeling en verrekening afgesplitst. Het hof oordeelde dat de man niet overwegende zeggenschap had over de uitkering van de winsten, omdat hij slechts eenderde van de certificaten bezat en de besluitvorming in het bestuur van de Stichting, die de aandelen beheert, met volstrekte meerderheid van stemmen plaatsvond. De vrouw stelde dat de man feitelijk in staat was om winstuitkering te bewerkstelligen, maar het hof verwierp deze stelling als onvoldoende onderbouwd.
De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het hof en oordeelde dat de man niet in overwegende mate bij machte was om te bepalen dat de winsten hem ten goede kwamen. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de vrouw, waarmee de beslissing van het hof in stand blijft. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van feitelijke zeggenschap in de context van huwelijkse voorwaarden en de verrekening van niet-uitgekeerde winsten.