ECLI:NL:HR:2007:AZ7620
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep tegen tussenarrest
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J. Groen, op 25 januari 2006 beroep in cassatie ingesteld tegen een tussenarrest van het gerechtshof te Amsterdam, gewezen op 27 oktober 2005. Het hof had in dit arrest niet door een uitdrukkelijk dictum aan het geding omtrent enig deel van het gevorderde een einde gemaakt, waardoor het arrest als een tussenarrest werd aangemerkt. Dit heeft gevolgen voor de ontvankelijkheid van het cassatieberoep, aangezien volgens artikel 401a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) beroep in cassatie tegen een tussenarrest slechts tegelijk met dat tegen het eindarrest kan worden ingesteld, tenzij het hof anders heeft bepaald of er uitzonderingen van toepassing zijn.
De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van eiser in zijn cassatieberoep. De advocaat van eiser heeft hierop gereageerd, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat eiser niet in zijn cassatieberoep kan worden ontvangen. De Hoge Raad verklaart eiser niet-ontvankelijk in zijn beroep en veroordeelt hem in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerder op nihil zijn begroot. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann op 20 april 2007.