ECLI:NL:HR:2007:AZ7463

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
42779
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • D.G. van Vliet
  • P. Lourens
  • C.B. Bavinck
  • A.R. Leemreis
  • E.N. Punt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verontreinigingsheffing oppervlaktewateren en het uitwendig wassen van motorvoertuigen

In deze zaak gaat het om de verontreinigingsheffing oppervlaktewateren die aan belanghebbende, X B.V., is opgelegd door het Waterschap Groot Salland voor de jaren 2000 en 2001. Na bezwaar zijn de aanslagen verminderd, maar belanghebbende is in beroep gegaan bij het Hof. Het Hof heeft de aanslagen verder verminderd, wat leidde tot een cassatieprocedure door het Dagelijks Bestuur van het Waterschap. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard en de uitspraak van het Hof bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat het feitelijk gebruik van de bedrijfsruimte van belanghebbende, die uitsluitend bestemd is voor het uitwendig wassen van motorvoertuigen, beslissend is voor de toepassing van de verordeningen van het Waterschap. De klachten van het Dagelijks Bestuur over de uitspraak van het Hof werden verworpen. Tevens werd het Dagelijks Bestuur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende bijstand. Het arrest is openbaar uitgesproken op 2 februari 2007.

Uitspraak

Nr. 42.779
2 februari 2007
RvS
gewezen op het beroep in cassatie van het Dagelijks Bestuur van het Waterschap Groot Salland (hierna: het Dagelijks Bestuur respectievelijk het Waterschap) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 30 november 2005, nr. 04/01455, betreffende na te melden aan X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) opgelegde aanslagen in de verontreinigingsheffing oppervlaktewateren.
1. Aanslagen, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2000 en 2001 aanslagen in de verontreinigingsheffing oppervlaktewateren van het Waterschap opgelegd, welke aanslagen, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken van de heffingsambtenaar van het Waterschap zijn verminderd tot € 4487,01 respectievelijk € 4381,56.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de heffingsambtenaar vernietigd, de aanslag voor het jaar 2000 verminderd tot € 1322,87 en de aanslag voor het jaar 2001 tot € 1269,60. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Het Dagelijks Bestuur heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
3.1. De klacht dat het Hof bij de beantwoording van de vraag of de bedrijfsruimte van belanghebbende moet worden aangemerkt als een inrichting uitsluitend bestemd voor het uitwendig wassen van motorvoertuigen als bedoeld in de hier aan de orde zijnde verordeningen van het Waterschap ten onrechte als uitgangspunt heeft genomen dat het feitelijk gebruik van de bedrijfsruimte beslissend is, gaat uit van de opvatting dat het reinigen van een motorblok door middel van het "innevelen" daarvan met een ontvettingsmiddel en vervolgens het afspuiten daarvan niet moet worden aangemerkt als behorend tot het uitwendig wassen of reinigen van een motorvoertuig. Die opvatting is evenwel onjuist, zodat de klacht faalt.
3.2. Het Hof heeft in onderdeel 5.9 van zijn uitspraak geoordeeld dat in het onderhavige geval betekenis mist of de gebruikelijke saneringsmaatregelen bij de bedrijfsruimte van belanghebbende onvoldoende functioneren. De klacht die zich tegen dit oordeel keert, faalt eveneens. Het Hof heeft op goede gronden een juiste beslissing gegeven. Hieraan doet niet af dat in de aanhef van Bijlage II (Tabel afvalwatercoëfficiënten) bij de Verordening Verontreinigingsheffing Waterschap Groot Salland 1997 wordt vermeld dat de verschillende afvalwatercoëfficiënten zijn vastgesteld rekening houdend met de voor de betreffende bedrijven gebruikelijke saneringsmaatregelen. Deze vermelding heeft slechts een verklarend karakter zodat deze niet een voorwaarde behelst waarvan de toepassing van de bij post 1B* van genoemde bijlage vermelde coëfficiënt van 0,0066 afhankelijk is gesteld.
4. Proceskosten
Het Dagelijks Bestuur zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep ongegrond, en
veroordeelt het Dagelijks Bestuur in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende bijstand, en wijst het Waterschap aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens, C.B. Bavinck, A.R. Leemreis en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2007.
Van het Waterschap wordt ter zake van het door het Dagelijks Bestuur ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 428.