ECLI:NL:HR:2007:AZ7460

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
41155
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van de vervangingswaarde van onroerende zaken onder de Wet WOZ

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X N.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 6 juli 2004, betreffende de waardering van een onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004. De waarde was aanvankelijk vastgesteld op ƒ 73.569.000, maar na bezwaar door belanghebbende werd deze door de gemeente Kerkrade verlaagd naar ƒ 68.916.000. Het Hof heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de waarde verder verlaagd naar ƒ 59.823.000. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.

De Hoge Raad heeft de middelen van belanghebbende beoordeeld. Het Hof had geoordeeld dat de vervangingswaarde van de onroerende zaak moest worden bepaald zonder correctie voor functionele veroudering, omdat de onroerende zaak in opdracht van belanghebbende was gebouwd en op 1 januari 2001 voor 90% gereed was. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof geen onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd en dat de waardering van feitelijke aard niet in cassatie kan worden getoetst. De Hoge Raad concludeert dat de middelen falen en verklaart het beroep ongegrond.

De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 2 februari 2007 door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren C.A. Streefkerk en J.W.M. Tijnagel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.

Uitspraak

Nr. 41.155
2 februari 2007
HdJ
gewezen op het beroep in cassatie van X N.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 6 juli 2004, nr. 02/04428, betreffende na te melden beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ).
1. Beschikking, bezwaar en geding voor het Hof
Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de onroerende zaak a-straat 1 te Z voor het tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004 vastgesteld op ƒ 73.569.000.
Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar heeft het hoofd van de afdeling Financiën van de gemeente Kerkrade bij uitspraak de waarde nader vastgesteld op ƒ 68.916.000.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak vernietigd en de waarde nader vastgesteld op ƒ 59.823.000. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.
3. Beoordeling van de middelen
3.1. Voorzover de middelen klagen over het oordeel van het Hof in onderdeel 4.1 van de bestreden uitspraak, kunnen zij niet tot cassatie leiden, aangezien 's Hofs oordeel in onderdeel 4.2 zijn beslissing zelfstandig draagt.
3.2. Voor het Hof was tussen partijen niet in geschil dat voor de toepassing van de Wet WOZ de waarde van de onderhavige onroerende zaak diende te worden bepaald op de vervangingswaarde daarvan als bedoeld in artikel 17, lid 3, van de Wet WOZ. Het Hof heeft in onderdeel 4.2 overwogen dat de onroerende zaak in opdracht en ten behoeve van belanghebbende binnen haar doelstelling tot stand is gekomen, op 1 januari 2001 nog slechts voor een gering deel in aanbouw was (in die zin dat het op die datum voor 90% gereed was), en in de loop van 2001 door belanghebbende in gebruik is genomen. Vervolgens heeft het Hof in dat onderdeel geoordeeld dat onder deze omstandigheden de vervangingswaarde dient te worden bepaald zonder een correctie toe te passen ter zake van functionele veroudering.
3.3. Dat oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op zijn juistheid worden getoetst. Het behoefde ook geen nadere motivering dan gegeven. Het Hof mocht in het midden laten wat de beleggingswaarde van de onroerende zaak was, nu het immers niet ging om de bepaling van die beleggingswaarde maar om de vervangingswaarde als bedoeld in voormeld wetsartikel. De middelen falen derhalve ook voor het overige.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren C.A. Streefkerk en J.W.M. Tijnagel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2007.